Meer nog dan de tastbare vernietiging betekende de explosie in de haven van Beiroet voor vele burgers de ultieme vernietiging van de hoop. Wekenlang demonstreerden inwoners van de Libanese hoofdstad tegen wanbeleid en economische onzekerheid. De explosie, ontstaan in een depot van de overheid, bevestigde de catastrofale toestand van het land. De impact gaat echter verder. Beiroet was lang het laatste stukje Europa in het Midden-Oosten, een vrijgevochten metropolis aan de oostelijke kust van de Middellandse Zee. Ook die positie krijgt een klap. We lossen dat niet op met wat Europese noodhulp.

Dit opiniestuk verscheen eerder op knack.be (+). Auteur: Jonathan Holslag, professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Decennialang heeft Libanon gebalanceerd tussen Oost en West. De burgerij in de kuststeden had een oriëntatie in de richting van Europa en de Verenigde Staten. Grote delen van het achterland gaven zich over aan de invloed van Iran en zijn lokale verlengstuk Hezbollah. Ik herinner me de stad Tyre te zijn binnengereden, daar eerst een reeks spandoeken van conservatieve sjiitische leiders te zijn gepasseerd en vervolgens de avond met dansende dames en rode wijn te hebben doorgebracht, met uitzicht op de branding. Of hoe de wijnkastelen van de Bekaavallei in de beste Franse stijl de Europese markt wilden veroveren, terwijl op een perceel ernaast opium voor de drugshandel van Hezbollah werd verbouwd.

Libanon is al jaren een falende staat, maar we hebben er weinig aan gedaan om het tij te keren.

Europa heeft Libanon opgegeven. De economische en politieke uitdagingen in het land bouwden zich lange tijd op, leidden tot enorme demonstraties tegen de corruptie en voor het behoud van de democratie en culmineerden in het verzoek van de onstabiele regering in mei dit jaar om internationale financiële hulp. Kort geleden sprongen onderhandelingen met het Internationaal Monetairfonds, IMF, echter af. Europese diplomaten kwamen in die hele episode niet veel verder dan wat meewarige uitlatingen. ‘Libanon moet ons helpen helpen’, klonk het vanuit Parijs. Elders hoorde men kritiek op het onvermogen van de staat om hervormingen door te voeren. ‘De Libanezen onderhandelen als tapijtenverkopers.’

Die kritiek is echter gratuit. Libanon is al jaren een falende staat, maar we hebben er weinig aan gedaan om het tij te keren. Hier en daar werd gepoogd om middels militaire steun te voorkomen dat Libanon volledig in de greep kwam van Hezbollah en Iran. De Europese ontwikkelingshulp schommelde rond de 160 miljoen euro per jaar. En eigenlijk wist zowat iedereen dat dit geen soelaas bracht, maar Europa heeft nauwelijks nog de ambitie om op de Levant een rol van betekenis te spelen. Een dikke eeuw na Sykes-Picot is dit de zwanenzang, met wat vlaggen en verklaringen, maar weinig gevoel voor verantwoordelijkheid.

Europa heeft nauwelijks nog de ambitie om op de Levant een rol van betekenis te spelen.

Europa werpt de handdoek in de ring. Die houding versterkt de totale radeloosheid bij het westersgezinde deel van de bevolking. De impact van de crisis is vooral in de steden catastrofaal. Stedelingen proberen te vertrekken of te overleven dankzij centen van familie in het buitenland. Anderen zoeken hun toevlucht tot wat steun van Hezbollah.

Het belangrijkste gevolg op korte termijn is versplintering en criminalisering. Schimmige zakenmannen nemen nu helemaal het roer over in de steden of in grote wijken. In ruil voor loyaliteit kunnen jonge mannen hier en daar een baantje bemachtigen. Op lange termijn wordt het afwachten in welke invloedssfeer Libanon belandt. Iran probeert de impasse uit te buiten, maar kan de financiële nood niet verlichten. Hezbollah kijkt nu steeds meer naar China. De regering probeert Chinese investeringen aan te trekken en China zelf ziet wel iets in een bijkomende hub in het oosten van de Middellandse Zee, naast de bruggenhoofden die het al heeft in Egypte en Griekenland.

Europa moet vooral voor zichzelf uitmaken of het een laatste vrijhaven in het Midden-Oosten wil zien verdwijnen.

Dat zou een geopolitieke dijkbreuk zijn. Millennialang probeerden Chinese dynastieën hun gezag over de zijderoute uit te breiden, stuurden ze delegaties uit naar de Middellandse Zee. Maar ze botsten altijd op de mogendheden van Perzië en de Levant. Vandaag is Perzië bereidwilliger en wordt de hele Levant herschapen in een machtsvacuüm. Libanon, nog steeds een belangrijke transitzone tussen de Middellandse Zee en het Midden-Oosten, wordt op die wijze een nieuw brandpunt in de grootmachtenpolitiek.

Europese noodhulp is nu belangrijk. Maar op lang termijn is meer nodig. Europa moet vooral voor zichzelf uitmaken of het een laatste vrijhaven in het Midden-Oosten wil zien verdwijnen en concurrenten een nieuwe uitvalsbasis naar de Middellandse Zee wil gunnen – en daarmee zijn mythologische bakermat wil opgeven. Volgens de overlevering was Europa immers een Libanese prinses, geschaakt door de Griekse oppergod.