De gewoon hoogleraren zijn het meest tevreden over hun job, maar klokken gemiddeld ook de meeste uren aan de Vrije Universiteit Brussel: zestig uren per week. Veel werken kan dus ook een teken zijn van een grote betrokkenheid en toewijding, tekenen professor Ignace Glorieux en Julie Verbeylen op in het rapport dat zij voor de VUB opstelden. Gemiddeld gaven deze academici daarin aan 55 uur per week te werken. Uit een onderzoek bij andere Vlaamse universiteiten blijkt de werkdruk vergelijkbaar. Ignace Glorieux: “De werkdruk is te vergelijken met die van Vlaamse zelfstandigen met personeel, die aangeven 56 uur te werken.”
 
De academici onderschrijven in het onderzoek ook dat er een toename is van de taakbelasting; er is een grotere hoeveelheid werk, een stijgende werkdruk en een hoger werktempo. De meeste tijd van professoren gaat naar onderzoek: gemiddeld 20u per week of 38% van de totale werktijd. De gemiddelde academicus geeft in het onderzoek aan graag wat meer tijd te besteden aan onderwijs, en minder aan vergaderen en dienstbetoon.
 
Vrouwen en mannen
Mannelijke en vrouwelijke academici hebben een even hoge totale werklast - de som van betaald werk, huishouden en kinderzorg – blijkt uit het onderzoek: 67u per week. Maar ook aan de universiteit zijn nog grote verschillen tussen de geslachten. Mannen doen gemiddeld zes uur meer betaalde arbeid en vrouwen zes uur meer onbetaalde arbeid, zoals zorgtaken en huishoudelijk werk.
 
Conflict tussen werk en privé
Niet de vele werkuren beïnvloeden de tevredenheid over de job, stellen de onderzoekers vast. Maar wel omgevingsfactoren als tijdsdruk, onduidelijkheid van de taak, autonomie en sociale steun van collega’s. Het conflict tussen werk en privé verlaagt de jobtevredenheid zowel bij mannen als vrouwen. Vrouwen blijken daardoor ook sneller te willen vertrekken.
 
Belangrijk: goede collega’s en autonomie
De wetenschappers die het onderzoek verrichten, stelden vast dat de professoren een aantal instrumenten hadden om met de tijdsdruk om te gaan. Ze stellen dat de universiteit daarvoor de autonomie van die academici moet vrijwaren en dat ze beschermd moeten worden tegen toenemende bureaucratie.
 
Daarnaast zijn de collega’s belangrijk: samen dragen ze de verantwoordelijkheid van een goed sfeer en sociale steun. Het rapport raadt daarom ook ten stelligste af de concurrentiesfeer te stimuleren.