Voor delegatieleider Eddy de Smedt is er in Rio maar één zaak die telt: het welbevinden van de Belgische atleten. In aanloop naar de Spelen zorgt de VUB-alumnus Lichamelijke Opvoeding samen met het BOIC dat de atleten voorbereid zijn op hun reis naar de andere kant van de wereld. Zo krijgen ze onder andere medisch advies (hoe bescherm ik me tegen het Zika-virus?) en logistieke ondersteuning (hoe krijg ik mijn zeilboot in Rio?). Tijdens de Spelen zelf maakt de Smedt een zaak van het mentale welbevinden van de atleten én hun entourage. Hij is het eerste aanspreekpunt voor de Belgen, 24 uur op 24 uur, 7 dagen op 7.
 
Kan je iets meer vertellen over je functie?

Ik ben niet alleen verantwoordelijk voor het werk dat naar aanloop van de Olympische Spelen in Rio verricht wordt, maar ook voor het werk dat ter plaatse nog wordt uitgevoerd. Ook ben ik het aanspreekpunt in België voor het organiserend comité van de Olympische Spelen. 

 

Wanneer atleten moeilijke momenten meemaken zal ik er ook voor hen zijn. Dit kan gebeuren wanneer ze bijvoorbeeld pech hebben of minder goed presteerden dan ze hoopten. Die momenten deel je ook tijdens de Olympische Spelen. We leven in het Olympisch dorp een maand samen, dus moet je je er ook van bewust zijn dat atleten persoonlijke tegenslagen kunnen meemaken. Dat zijn dingen waar je rekening mee moet houden.

Ik sta 24 uur op 24 paraat.


Ik streef ernaar om op elk moment mijn taken op een correcte manier te kunnen uitvoeren. Ik zal er dan ook alles aan doen om er tijdens de Olympische Spelen te zijn voor de Belgische atleten, coaches en mijn collega’s. Dat is iets dat niet momentgebonden is. Dat is 24 uur op 24 uur paraat staan. Deze maand ben ik bijvoorbeeld dag en nacht telefonisch bereikbaar voor mijn team. Elk moment kan belangrijk zijn.
 
Wat neem je mee van de Vrije Universiteit Brussel naar Rio?
Om te beginnen is er mijn opleiding. Ik ben vroeger opgeleid tot leraar lichamelijke opvoeding, wat volgens mij een groot voordeel is. Het begeleiden en helpen van mensen staat daarbij centraal. Je hele methodologie is gericht op het opleiden en begeleiden van studenten. Tijdens mijn functie doe ik net dat, al zijn het geen studenten natuurlijk.
 
Anderzijds heb ik vroeger gekozen voor de VUB, omdat mijn humanistische levensvisie overeenkomt met de visie van de universiteit. De mens staat steeds centraal. Dat is iets wat ik ook zeker meeneem wanneer ik mijn functie voor het BOIC uitoefen. Ik ben met topsport bezig, maar in mijn ogen staat de atleet altijd centraal.
 
Waar kijk je het meest naar uit tijdens de Olympische Spelen in Rio?
Ik kijk niet echt uit naar specifieke momenten. Momenten zijn belangrijk en mooi om mee te nemen, maar voor mij is elke seconde belangrijk. Er kan altijd iets goed gaan of kan er iets mislopen. Dus uitkijken naar momenten is goed, en er zullen ongetwijfeld momenten zijn waaruit ik voldoening en plezier kan halen, maar dat is niet prioritair.


Ik ben blij dat ik met jonge, ambitieuze mensen mag werken.


Was het van jongs af aan een droom om sporters te begeleiden naar de Spelen?
Ik zou eerder zeggen dat naar de Olympische Spelen gaan voor mij een logische ontwikkeling was dan een kinderdroom. Ik was al van jonge leeftijd zeer geïnteresseerd in alles dat met filosofie en psychologie te maken heeft. Uiteindelijk ben ik in de lichamelijke opvoeding terecht gekomen, waar ik echt genoten heb van het lesgeven. Mijn ervaring op de VUB, waar ik met mensen werkte die toen maar een paar jaar jonger waren dan ik, was zeer leerrijk. Ook ben ik zeer snel coach geworden binnen het handbal (Eddy De Smedt was coach van het nationaal handbalteam, nvdr.). Al die zaken hebben ertoe geleid dat ik vrij vroeg bezig was met training geven, lesgeven en het begeleiden van mensen. Uiteindelijk werd ik gevraagd om voor het BOIC te gaan werken. Vanaf dan werkte ik vooral met de atleten en coaches en deze staan elke dag centraal.
 
Ook al was het geen kinderdroom, het is zeer fijn. Ik heb ondertussen al verschillende Olympische Spelen meegemaakt en ik besef maar al te goed dat het een geluk is dat ik deze job kan doen. En ik ben zeer blij dat ik elke keer met jonge, ambitieuze mensen mag werken.
 
Is er een kans dat je ook bij de volgende Olympische Spelen betrokken wordt?
Bij de volgende Winterspelen zal ik nog wel een rol spelen, maar bij de volgende Zomerspelen waarschijnlijk niet meer. Ik zal dan immers de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben (lacht). Dit zijn dus mijn laatste Olympische Spelen als delegatieleider. Voor de komende Olympische Spelen in Pyeongchang (2018) heb ik al voorgesteld dat een collega de rol van delegatieleider op zich neemt. Dat is belangrijk voor de toekomst en de continuïteit. De delegaties van de jongerencompetities (Youth Olympic Games) worden daarom ook al een aantal jaar door collega’s geleid. Op die manier kunnen ze ervaring opdoen om in de toekomst mijn functie over te nemen. Of ik naar de Winterspelen in Pyeongchang ga weet ik nog niet, maar als ik ga zal het in ieder geval in een andere functie dan die van delegatieleider zijn.