Tekst: Dominique Soenens
Foto's: Bas Bogaerts
 
 
Vrijdagnamiddag, de Grote Zavel. Het is even voor vier. Tot opluchting van heel veel studenten is het even gestopt met regenen. Een regenboog steekt hoog boven het plein uit. Het is nog altijd koud en kil, maar het deert duizenden studenten van de VUB en ULB niet. Ze zingen, drinken, dansen en lachen. Ze doen het al sinds de middag, toen de Grote Zavel het decor werd van een groot openluchtfeest ter ere van Theodore Verhaegen, de peetvader van de ULB. Over de Grote Zavel galmt luide feestmuziek. Het is de eerste keer sinds heel lang dat de Saint-Vé stoet zonder wagens gebeurt. Door de terreurdreiging is het moeilijk een stoet te beveiligen waarbij studenten op verschillende plaatsen halt houden. Veiliger dus, maar ook beter voor de sfeer. Studenten kunnen door elkaar lopen, met elkaar optrekken, feestvieren zonder zich erg te moeten bekommeren om andere dingen. De sfeer is ontspannen, de halve liters bier gaan van hand tot hand. Overal zijn er glunderende gezichten.

Het is heerlijk om in het centrum van Brussel te kunnen feesten


Sommigen zijn al enigszins door drank overmand, anderen zijn bloednuchter, zoals Ella Demesmaeker, een eerstejaarsstudente biomedische wetenschappen aan de VUB. En nee, je hoeft niet gedronken te hebben om enthousiast te zijn, bewijst ze. “Ik vind het fantastisch. Een unieke ervaring, al valt het tegen dat het zo hard regent."
 
Dansen en zingen
"Het is heerlijk om hier, in het centrum van Brussel, feest te kunnen vieren. Het is ook leuk dat iedereen door elkaar loopt, alle studentenkringen zijn bij elkaar en vieren samen. Ik ben hier sinds 12 uur met een paar vrienden. Bier heb ik nog niet gedronken, daar ben ik niet zo aan. Maar dansen en zingen hebben we des te meer gedaan. En dat gaan we nog even blijven doen.” Of ze ook weet wie St V is? Ze glimlacht en antwoordt snel. “De stichter van de Université Libre de Bruxelles. Toen we onze doop kregen als schacht moesten we vragen over hem kunnen beantwoorden. Wie aan de VUB studeert, moet uiteraard weten wie hij is.”

Het valt op als je op de Grote Zavel rondloopt: er zijn heel veel oudgedienden van de ULB en VUB zijn aanwezig. Zonder uitzondering gehuld in een stofjas die vele jaren dienst verraadt. Saint-Vé is een feest dat je niet meer los laat, zegt zestiger Guy Vandersmissen. De man komt uit Tongeren, maakte zijn rechtenstudie aan de VUB af in 1977 en komt af en toe naar de Saint-Vé herdenking. Hij koestert zijn studentenjaren. “Deze keer ben ik naar hier gekomen om mijn vrouw te laten zien wat voor een feest het is. Ze heeft niet aan de VUB gestudeerd. Je kan er in geuren en kleuren over vertellen, maar je moet erbij zijn om te weten wat het is. Wat ze er van vindt? Heerlijk. We hadden gehoopt dat we onze zoon zouden zien, die nu ook aan de VUB studeert, maar het is niet gelukt.
 
Vroeger beter
Het is een geweldig feest, maar ik mis de wagens toch een beetje. In mijn tijd gooiden we met bloem naar de chique vrouwen in bontjassen. Nu mag dat niet meer. Maar ik heb me niet kunnen bedwingen om het toch nog één keer te doen vandaag (grijnst).” Oud-student Klaas Chielens, verzamelaar van Saint-Vé medailles, is een beetje ontgoocheld. “Er is de regen natuurlijk, die het niet aangenaam maakt, maar ik vond het jammer dat we met zijn allen wat weggestoken werden op de Zavel, weg van de stad. De toegangscontrole gaf een vreemd gevoel. Om veiligheidsredenen, dat begrijp ik, maar ik hoop toch dat het vroegere Saint-Vé terug keert. Door de stad trekken is een onmisbaar deel van het evenement, vind ik.”

En dan wordt plots de muziekinstallatie op de Grote Zavel het zwijgen opgelegd. Het is tijd voor de tocht naar de Beurs, de plek waar de studenten en masse gaan zingen. Groepjes studenten zingen, iets verderop weerklinkt ritmisch tromgeroffel dat de studenten naar de benedenstad moet begeleiden. De burgemeester van Brussel loopt – voor het eerst – voorop in de stoet. Sommigen trekken naar beneden, anderen blijven nog wat hangen en volgen even later. Een agent die alles in goede banen moet leiden grijnst: “Gelukkig is de weg naar de Beurs naar beneden. Ik denk dat er bij zijn die een wandeling bergopwaarts niet zo goed meer aankunnen op dit moment.”

‘A bas les calottes’
In de Violetstraat, op weg naar de Beurs, kruisen zingende studenten argeloze bezoekers. Enkelen knikken hen vriendelijk toe, tikken met hun wijsvinger aan hun pet en zeggen ‘St V’. Niet iedereen begrijpt het, anderen glimlachen en groeten terug: ‘St V!’. Even verderop vloekt een automobilist binnensmonds. Hij probeert zich in een steeg stapvoets een weg te banen door de stroom zingende studenten die richting centrum gaan. Hij moet even glimlachen bij de uitgelatenheid – en ook wel de vriendelijkheid – van de studenten. In de smalle straten richting centrum weerklinkt ‘A bas les calottes’. De kreten weerkaatsen tegen de hoge gevels van de binnenstad. Enkele studenten, gehuld in doorweekte en met slogans beschreven witte jassen, springen een nachtwinkel binnen. De meeste handelaars hebben uit voorzorg hun winkel gesloten, anderen  -zoals deze - doen gouden zaken.
 
Het lied van geen taal
Het is rond halfvijf. De hemel boven de Beurs ziet er vervaarlijk donker uit. De regen valt met bakken uit de lucht, maar de sfeer op de trappen van het beursgebouw is uitgelaten. Honderden studenten drinken, zingen en springen. Deze keer zijn het andere liederen die te horen zijn. Onder begeleiding van ritmisch handgeklap zingen de studenten ‘Het lied van geen taal’, hun lijflied, hét lied dat de VUB vertegenwoordigt. Terwijl groepjes toeristen vanonder een paraplu verbaasd en geamuseerd staan toe te kijken, weergalmt over de verkeersvrije zone voor de Beurs ‘Glory glory hallelujah’. Het lied gaat kort daarna over in een luidkeels gezongen ‘Brussel is van ons, olé, olé’. Indrukwekkend. Het duurt tot rond kwart voor vijf tot het gros van de studenten aangekomen is op het eindpunt van de stoet.

Tot in de vroege uurtjes
Er wordt gezongen en gedanst, tot er plots een oorlog losbarst op en voor de trappen van het beursgebouw. Langs alle kanten vliegen er pakken bloem in de lucht. De beurs verandert in een witte hel. De studenten joelen. Hun haar, stofjassen, schoenen, gezicht: het zit allemaal onder een laag bloem. Maar ook dat maakt hen niet uit. Ze feesten gewoon door. Overal in de binnenstad zijn studenten te zien. Sommigen gaan door tot in de vroege uren, tot de vermoeidheid toeslaat en hun benen hen nog net naar huis kunnen dragen. Het feest was voor sommigen gestart de dag ervoor rond 9 uur ’s ochtends. Hoog tijd om er, vermoeid en uitgezongen, een punt achter te zetten. De universiteit heeft een dag lang de stad innig omarmd. 
 
 
Het volledige fotoalbum van St V kan u hier vinden.