Afgelopen week organiseerden de Internationale Solvay Instituten weer hun wetenschappelijke conferentie met een naam als een klok: de Solvayraad. Een traditie die de familie Solvay al sinds 1911 koestert, daarbij gesteund en geadviseerd door vele wetenschappers, onder wie vooral fysici en chemici. In 1911 schoof in het statige hotel Métropole in hartje Brussel naast Marie Curie, Hendrik Lorentz, Max Planck en Henri Poincaré ook de jonge Albert Einstein aan.
 
Een hoogmis van de fundamentele wetenschap was het, honderd procent curiosity driven. Industrieel Ernest Solvay wilde met zijn fortuin en met de Solvay-raden bijdragen aan de vooruitgang van de wetenschap. Vandaag weten we wat de wetenschappelijke inzichten uit het begin van de 20ste eeuw betekend hebben: zonder een Einstein en een Curie zou onze samenleving en ons leven er totaal anders uitzien.

In de achteruitkijkspiegel is de gigantische impact en meerwaarde van fundamenteel onderzoek overduidelijk. Maar een gelijkaardige impact in de verre toekomst voorspellen is helaas onmogelijk.


In de achteruitkijkspiegel is de gigantische impact en meerwaarde van fundamenteel onderzoek overduidelijk. Maar een gelijkaardige impact in de verre toekomst voorspellen is helaas onmogelijk. Het kan zelfs niet op korte termijn. En dus is fundamenteel onderzoek niet in beleidsmatrixen en meetinstrumenten te vatten. Erger nog: curiosity driven-onderzoek is risicovol omdat het misschien - o horror! - niet eens iets zal opbrengen. En daarom staat het onder druk. Welk bedrijf engageert zich voor iets dat mogelijk geen winst oplevert en al zeker niet in het volgende kwartaal? En welke politicus, welke overheid wil zich engageren voor wat bij de volgende stembusgang niets oplevert?


Welk bedrijf engageert zich voor iets dat mogelijk geen winst oplevert en al zeker niet in het volgende kwartaal? En welke politicus, welke overheid wil zich engageren voor wat bij de volgende stembusgang niets oplevert?


‘Wetenschap wordt meer en meer geregeld’, stelde Robbert Dijkgraaf, een van Nederlands meest eminente fysici en vaste deelnemer aan de Solvay-raden, in De Standaard. ‘Er komen almaar meer agenda’s die uitgevoerd moeten worden, van de overheden en van Europa. Daar hoeft niets mis mee te zijn, maar al die agenda’s sturen vaak aan op dezelfde onderwerpen. Dat is een enorme bedreiging voor de biodiversiteit van de wetenschap.’
 
Esoterisch
Deciding what you want and then discovering it. Zo werkt het dus zeker niet. De gloeilamp is niet uitgevonden door onderzoek naar betere kaarsen, noch is de laser uitgevonden door onderzoek naar betere gloeilampen. Een ander voorbeeld: tot in de jaren 80 was de studie van retrovirussen een eerder esoterisch onderwerp om de ontwikkeling van bepaalde kankers beter te kunnen testen op dieren. Retrovirussen kwamen alleen voor bij dieren, dacht men. Maar toen men zich realiseerde dat aids veroorzaakt werd door retrovirussen, was men maar al te blij dat er al 15 jaar ‘esoterisch’ onderzoek was verricht, waarop men kon steunen.
 
Beleidsmakers haasten zich om te zeggen dat de middelen voor fundamenteel onderzoek wel degelijk stegen. Ze verwijzen dan naar de norm van 3% van het bruto binnenlands product (bbp) die een aantal EU-landen bijna haalt. Toch hadden de aanwezigen op de Solvay-raad het daar vorige week niet over. De Solvay-raad kon overigens alweer prat gaan op een indrukwekkende line-up van Nobelprijswinnaars en andere eminente wetenschappers.
 
In hun conclusies sloegen ze spijkers met koppen: de onderzoeksomgeving is er geen meer die fundamenteel onderzoek aanmoedigt en naar waarde schat, het huidige systeem van peerreviews werkt wetenschappelijk conservatisme in de hand, de matrixen die onderzoeksmijlpalen oplijsten zijn gesteund op wantrouwen en ingegeven door controledrift.
 
Zaad
En toen viel het hoge woord: vertrouwen. Het huidige wetenschapsbeleid durft nauwelijks nog vertrouwen te geven aan de wetenschapper. Zijn of haar parcours wordt in cijfers geformatteerd, checklists dienen afgevinkt, indexen opgeteld. Maar een discussie ten gronde over wat wetenschappelijke vooruitgang is, vindt amper nog plaats.


Het parcours van de wetenschapper wordt in cijfers geformatteerd, checklists dienen afgevinkt, indexen opgeteld. Maar een discussie ten gronde over wat wetenschappelijke vooruitgang is, vindt amper nog plaats.


Dat is nochtans waar de Solvay-raden voor stonden en nog altijd voor staan: een discussie ten gronde onder wetenschappers die met kennis van zaken hypotheses toetsen, met elkaar in discussie gaan en van elkaar leren, soms ook over disciplines heen. Drie dagen lang stond in Brussel de zuivere wetenschapsbeoefening centraal, met het oog op een betere wetenschap voor een betere wereld. Een vertegenwoordiger van de universiteit van Cambridge haalde de tuinmetafoor boven om de schoonheid van fundamentele wetenschap te duiden. Fundamentele wetenschappers zijn als tuiniers: ze planten en dragen zorg, iedere dag opnieuw, met het risico dat uit het zaad niets ontstaat, maar met grote verwondering en bewondering als er 30 jaar later een prachtige, drukbezochte tuin blijkt te bloeien en groeien. Vertrouwen in de toegewijde tuinier, het maakt een wereld van verschil.