“Mei '68 heeft gezorgd voor een andere kijk op de maatschappij. Het is begonnen bij de studenten, maar het is uitgegroeid tot een breed protest dat samensmolt met andere sociale bewegingen, waaruit een soort nieuw-links is ontstaan.” Otto is de protesterenden van toen dankbaar, zegt hij. “Zij hebben ervoor gezorgd dat studenten mogen meebeslissen over de gang van zaken aan de universiteit.”
“Als ik me niet vergis is destijds ook het rectoraat bezet. Vandaag zie ik dat niet zo snel gebeuren. De aard van de student is veranderd – hij is individualistischer geworden, net zoals de maatschappij. Het verhaal van de grote ideologieën is voorbij, er is een pick-and-choosementaliteit voor in de plaats gekomen. Het collectieve, het idee van 'allemaal samen', verdwijnt.”

Het verhaal van de grote ideologieën is voorbij, er is een pick-and-choosementaliteit voor in de plaats gekomen.



Het is een trend waarop Otto zijn tanden stukbijt, zeker als ondervoorzitter van de studentenraad. “Ik vloek soms op mijn medestudenten. Het is moeilijk geworden om hen warm te krijgen voor simpele zaken, bijvoorbeeld de onderwijsevaluatie. Die vullen ze alleen maar in als er een probleem is met één prof of één vak. Maar op die manier verliest de evaluatie aan belang – het is pas nuttig als meetinstrument als het herhaaldelijk en consequent wordt toegepast.”

 

Een bezetting van het rectoraat ziet Otto niet zo snel opnieuw gebeuren, maar een grootschalig studentenprotest sluit hij niet uit. “Zeker niet als de kosten die verbonden zijn aan het studeren blijven stijgen. Een kot buiten de VUB kost zo'n 400 euro per maand en voor sommige cursussen tel je 200 tot 300 euro neer. Studeren wordt hoe langer hoe exclusiever. Daar mogen we wel wat meer een mei '68-mentaliteit over hebben.”