De wereld is om zeep. En ik heb een rattensmoel. Over deze twee mededelingen wil ik het graag hebben. Laten we beginnen met de rattensmoel. Ik heb hem even moeten opvissen uit de prullenmand van mijn mailbox. ‘Leuteren heeft een gezicht nodig. Uw rattensmoel. Die vroeg of laat vakkundig zal bewerkt worden. Zoals de smoelen van al die andere ratten voor wie profilering een ziekelijke obsessie is geworden.’
 
Voor wie al eens met een mening, beschouwing of analyse in de media komt, zal dit soort proza heel herkenbaar zijn. En vergelijkbaar met wat we elk moment van de dag op nieuws- en andere fora aantreffen. Het is niets om vrolijk van te worden, maar nog veel minder om er je humeur door te laten bederven. Delete. Terug naar de prullenmand.

De overdreven focus op wat kan misgaan, doet vandaag meer kwaad dan goed


Mensen die verbaal agressief - en veelal anoniem - anderen aanvallen, stimuleren een sfeer van angst, negativiteit en pessimisme. Maar ze zijn er beslist niet de hoofdoorzaak van. Dat de wereld om zeep is, krijg je immers dagelijks in veel meer beschaafde bewoordingen te horen en te lezen. Onheilsprofeten met een intellectueel profiel vinden overal vlot een publiek.
 
We zitten zo in elkaar dat we onmiddellijk gehoor geven en diepgang toedichten aan wie met een pessimistisch verhaal komt, terwijl we optimistische geluiden al gauw wegwuiven als oppervlakkig en naïef.
 
Evolutionair gesproken zijn er misschien goede redenen voor die houding. Als je in de oertijd iets hoorde bewegen in het struikgewas, kon je maar beter van het slechtste uitgaan. Maar die overdreven focus op wat kan misgaan, op wat fout loopt, die doet vandaag meer kwaad dan goed. Zowel in het dagelijkse leven als in de politiek. Daarom wil ik het pessimisme naar de prullenmand verwijzen. Want de wereld is helemaal niet om zeep, integendeel.
 
De afgelopen jaren verschenen publicaties van topacademici zoals de Canadees-Amerikaanse psycholoog Steven Pinker of de vorig jaar overleden Zweedse statisticus Hans Rosling die ons alleen maar optimistisch kunnen stemmen. Er vallen heel wat succesverhalen te vertellen over de wereld van vandaag. Zo leefde in 1966 de helft van de wereldbevolking in extreme armoede. Vandaag is dat nog 9 procent.
 
De jongste twintig jaar zijn bijna alle kinderen ter wereld gevaccineerd tegen de belangrijkste ziekten. Vandaag maakt 60 procent van de meisjes in de lageinkomstlanden het lager onderwijs af. De stijging van de wereldbevolking zal over enkele decennia stilvallen. Het aantal geboortes stijgt namelijk al jaren niet meer. We leven langer, zijn welvarender geworden en dat geldt ook voor de armste landen.
 
Uiteraard, benadrukken Pinker en Rosling, zijn niet alle problemen opgelost. Maar net het feit dat we erin geslaagd zijn problemen op te lossen die we voor het grootste deel van onze geschiedenis als inherent aan het menselijk bestaan beschouwden, geeft moed en vertrouwen. Vanzelf zullen de dingen niet beter worden, maar we kunnen ze wel beter maken. Rosling noemt dat possibilisme.
 
De boodschap van auteurs als Pinker en Rosling is belangrijk. De wereld gaat niet reddeloos ten onder, mensen kunnen leren van hun fouten en dat geeft hoop. Ik citeer Rosling: ‘Als mensen ten onrechte geloven dat er niets verbetert, dan concluderen ze misschien dat niets van wat we hebben geprobeerd werkt. En dan verliezen ze hun geloof in maatregelen die echt werken.’
 
In tijden van grote technologische veranderingen krijgt de negativiteit helemaal de bovenhand. Zeker, er is jobonzekerheid in sectoren die dreigen te verdwijnen of die volop automatiseren, er is de klimaatopwarming, er is de vluchtelingenproblematiek. Maar laten we ons optrekken aan de gedachte dat mensen meestal in staat zijn geweest om de problemen die ze zelf hebben veroorzaakt, ook op te lossen.
 
Wat vandaag onmogelijk lijkt, is dat morgen misschien niet meer. De mensheid gaat ontegensprekelijk vooruit, omdat sommigen zich dingen voorstellen die anderen onhaalbaar en utopisch lijken. Het terugbrengen tot onder de 10 procent van het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft, was nog niet zo lang geleden zo’n utopie. Vandaag is die utopie realiteit geworden.
 
De Brusselse filosoof Philippe Van Parijs omschrijft utopieën als ‘voorstellen die, hoewel politiek onrealiseerbaar op korte termijn, de contouren van een wenselijke toekomst beschrijven’. Van Parijs pleit voor ‘realistische utopieën’. Dat zijn utopieën die, op basis van de huidige situatie, kans maken om ooit werkelijkheid te worden ‘Utopieën zijn nodig als we een betere toekomst voor onze stad, ons land, Europa en de wereld willen.’
 
Dus ja, weg met het pessimisme, leve het possibilisme!