Onze steden worden alsmaar diverser en kennen veel armoede en ongelijkheid. Onder invloed daarvan ontwikkelen zich nieuwe sportinitiatieven met een duidelijke sociale missie. Uit nieuw doctoraatsonderzoek dat Pieter Smets aan de VUB uitvoerde naar dergelijke “sociaal-sportieve praktijken” blijkt nu dat huidige Vlaamse sportbeleid onvoldoende is afgestemd op dit nieuwe fenomeen. Dat leidt onder meer tot onvoldoende ondersteuning, waardoor het voortbestaan van een sociaal sportmiddenveld ernstig bedreigd wordt. Naar aanleiding van dit onderzoek formuleerden dr. Smets en verschillende sociaal-sportieve organisaties daarom een reeks concrete aanbevelingen voor Vlaamse beleidsmakers.  Voor dit doctoraat ontving dr. Smets een bijzondere FWO-beurs.

Sociaal-sportieve praktijken vertonen kenmerken van zowel sportverenigingen als sociaal werk. Ze gebruiken bijvoorbeeld sport als medium om kwetsbare jongeren te bereiken en zo sociale problematieken aan te pakken. Voor dit onderzoek maakte dr. Smets, die werd begeleid door promotoren prof. dr. Bas van Heur en prof. dr. Rein Haudenhuyse, gebruik van etnografische data, beleidsanalyses van het Vlaamse Sport-Voor-Allen beleid. Daarnaast nam hij interviews af met 60 praktijkwerkers en (beleids-)verantwoordelijken in de sportwereld. Op basis daarvan concludeert hij nu dat sociaal-sportieve praktijken en hun potentieel nog al te vaak onzichtbaar blijven voor beleidsmakers omdat ze niet kunnen gevat worden in termen die in het huidige sportbeleid gehanteerd worden.

"Er wordt nog altijd uitgegaan van de klassieke sportclub waar het sportieve primeert. Maar in onze steden worden die clubs uitgedaagd door hybride initiatieven met een meervoudige identeit: het zijn in zekere zin sportclubs, maar je kan ze ook labellen als vormen van sociaal werk, jeugdwerking of sociale onderneming. Dat maakt een duidelijke conceptualisering moeilijk, waardoor deze initiatieven in de schaduw blijven werken. Dit onderzoek tracht daarin duidelijkheid te scheppen. Het benadrukt ook de noodzaak om sportbeleid niet langer louter top-down uit te stippelen. Dit nieuwe fenomeen toont aan dat er vanonderuit ook initiatieven ontstaan en daarom ook bottom-up aan beleid gewerkt moet worden”, aldus Smets.

Meer dan 30 Vlaamse en Brusselse sociaal-sportieve initiatieven bundelen aanbevelingen in memorandum.

Gezamenlijke eisen voorleggen

Om bij beleidsmakers het gebrek aan erkenning en omkadering aan te kaarten, werkten dr. Smets en 32 sociaal-sportieve praktijken uit over heel Vlaanderen - Antwerpen, Mechelen, Leuven, Gent, maar ook Eeklo - en Brussel* een memorandum uit. Daarin vragen ze beleidsmakers onder meer om hun meervoudige identiteit te erkennen en het beleid in functie daarvan aan te passen. Verder willen de ondertekenaars ook een organisatie die hun belangen behartigt en is er volgens de ondertekenaars in bestaande sportopleidingen meer aandacht nodig voor sociale uitdagingen. Nu het doctoraat achter de rug is, zal Smets dit werk verder uitdiepen vanuit zijn rol als stafmedewerker bij Demos vzw, het Vlaamse kenniscentrum voor de participatie van kansengroepen binnen cultuur, jeugdwerk en sport.

Meer informatie