Voor dit doctoraat bekeek Raaymaker kikkergif letterlijk vanuit ‘kikvorsperspectief’ en  focuste hij op de functie die het gif heeft als afweermechanisme voor de kikker zelf. Hij onderzocht hiervoor het verdedigingsmechansime bij drie giftige kikkersoorten uit verschillende families: de Afrikaanse klauwkikker (Xenopus laevis), de Koreaanse vuurbuikpad (Bombina orientalis), en de "waxy monkey" boomkikker (Phyllomedusa sauvagii).
 
De VUB-wetenschapper ontdekte dat kikkers zogenaamde “antimicrobiële peptiden” uitscheidden wanneer ze gif produceren, dat zijn eiwit-achtige toxines die gaten maken in de slijmvliezen van het verteringsstelsel van de aanvaller. Dit zorgt ervoor dat  hun gif sneller en vooral in grotere hoeveelheden in de bloedbaan van het roofdier terechtkomt. De irritatie zorgt er bovendien ook voor dat bijvoorbeeld slangen, een van de belangrijkste natuurlijke vijanden van de kikker, hun versgevangen prooi loslaten.  Het onderzoek maakt tot slot duidelijk dat Bradykinine, een veelvoorkomend toxine bij kikkers, ook zonder hulp van deze antimicrobiële peptiden in de bloedbaan terechtkomt. Dat komt waarschijnlijk omdat Bradykinin de cellen zelf meer doorlaatbaar maakt.
 
Omdat het mechanisme duidelijk aanwezig was bij deze 3 niet-nauw verwante kikkers, stelt Raaymakers dat dit mechansime ook te extrapoleren is naar alle kikkers die gif aanmaken dat bestaat uit mini eiwit-toxines.
 
Vroeger onderzoek naar vergelijkbare mini-eiwitten heeft de weg vrijgemaakt voor nieuwe medicijnen.  De wetenschapper hoopt ook dat er nieuwe medische toepassingen gevonden worden op basis van dit onderzoek.
 
Over Tijn Raaymakers:
Tijn Raaymakers studeerde in 2014 af als Master of Science in de biologie, na de Master in Herpetologie gevolgd te hebben aan de VUB. In september 2014 startte hij zijn doctoraatsonderzoek in het Amphibian Evolution Lab. Dit interdisciplinair promotieonderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met de faculteit diergeneeskunde van Universiteit Gent. Zijn onderzoek leidde tot de publicatie van verschillende manuscripten in peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften, en voordrachten op verschillende internationale congressen. Zijn promotor was Kim Roelandts.