Foto's artikel: Jean Cosyn

 
De robotisering zorgt voor een heleboel maatschappelijke en ethische uitdagingen. HENRI sprak met VUB-professoren An Jacobs, Michel Maus en Bram Vanderborght over hoe mens en robot zullen samenleven. Zij schreven mee aan het boek Homo Roboticus dat op 7 februari wordt voorgesteld met het gelijknamige congres. ‘Zesenvijftig VUB-professoren uit alle mogelijke richtingen schreven mee aan het boek’, zegt Bram Vanderborght. ‘De robotisering zal namelijk op alle maatschappelijke domeinen een grote impact hebben.’
 
Pikt de robot mijn job?
Eén van de domeinen waarop we vandaag al de effecten zien van automatisering, is tewerkstelling. ‘Een jaar of twee geleden, kreeg ik een parkeerboete in Brugge’, vertelt Michel Maus. ‘Er kwam toen een oud mannetje langs dat me vroeg of ik gepakt was door ‘de slimme brommer’. Brugge bleek de eerste Belgische stad te zijn die een scooter met een camera met nummerplaatherkenningssoftware gebruikt. Technologisch gezien erg knap, maar die ene scooter en zijn bestuurder kunnen wel vijf parkeerwachters vervangen. Er is al jobverlies door de zelfscankassa en het internetbankieren en ook binnen de transportsector en de taxisector zullen binnenkort jobs verloren gaan door de automatisering.’
Worden we in de nabije toekomst dan allemaal vervangen door slimme brommers en consoorten? Daarover blijken de meningen verdeeld: ‘De omvang van het jobverlies is natuurlijk de grote vraag. Er zijn onderzoekers die dramatische cijfers voorleggen, terwijl andere onderzoekers het positiever zien’, zegt Maus. ‘Er zijn zelfs studies die aantonen dat er net veel meer jobs zullen zijn’, vult Vanderborght aan. Ook An Jacobs ziet het veeleer positief: ‘Alles wat volgens een vast patroon gebeurt, kan makkelijk verder geautomatiseerd worden dus er gaat in alle jobs heel veel taakverschuiving zijn. Het voordeel is dat er door de nieuwe technologie ook jobs gecreëerd zullen worden waar we ons nu nog niet echt iets bij kunnen voorstellen.’ [Lees verder onder de foto]

Maar niet iedereen is in de wieg gelegd om robots te ontwikkelen, te programmeren of te bedienen: ‘Enerzijds kunnen robots het werk lichter, makkelijker en aangenamer maken, anderzijds zal je een tweedeling krijgen tussen mensen die met de technologie kunnen omgaan en mensen die technologisch analfabeet zijn’, zegt Maus. ‘We moeten ervoor zorgen dat die mensen niet uit de boot vallen. Er moet dus voldoende financiering komen voor levenslang leren en loopbaan leren.’
 
Gaat de robot op de koffie bij oma?
Robots duiken ook steeds meer op in sectoren waar we ze niet onmiddellijk verwachten, bijvoorbeeld in de zorg. An Jacobs werkte mee aan een project waarin Zora, een robotje van een halve meter hoog dat kan praten, zingen en dansen, tijdelijk ingezet werd in twee woonzorgcentra. Op de website wordt Zora gepromoot als dé zorgoplossing? ‘Who cares? Zora cares!’, luidt het. Onze ouderen volledig toevertrouwen aan robots, klinkt behoorlijk dystopisch, maar Jacobs nuanceert: ‘Een robot als Zora kan complementair ingezet worden als aanvulling, maar nooit ter vervanging van zorgpersoneel.’
 
‘Mensen reageerden heel enthousiast op de Zorabot die een grote entertainmentwaarde heeft. Ze bood ondersteuning tijdens groepsactiviteiten, bijvoorbeeld bij ergotherapie en bewegingsoefeningen. Als de robot een oefening voordeed en iemand kon niet volgen, dan kon de begeleider die persoon helpen terwijl de rest van de groep gewoon voort kon. Je zag ook dat mensen die niet meer veel praatten of reageerden, wél op Zora reageerden.’
 
Een robot als Zora heeft wel nog veel menselijke aansturing nodig. Zo neemt bijvoorbeeld het programmeren van de robot om bepaalde oefeningen voor te doen nog erg veel tijd in beslag. Het doet de vraag rijzen of het geld dat in de ontwikkeling van dit soort robots gestopt wordt, niet beter geïnvesteerd wordt in extra zorgpersoneel en écht menselijk contact. ‘Dat zou je kunnen denken’, zegt Jacobs, maar vergeet niet dat we met al die technologie nog in het beginstadium zitten. Ik denk niet dat deze robots hun meerwaarde al ten volle hebben kunnen tonen. Ook bijvoorbeeld in therapie voor kinderen met autisme worden goede resultaten geboekt met robots als instrument voor sociale interactie.’ [Lees verder onder de foto]

Worden we allemaal uitgemoord door een robotleger?
Een ander sterk groeiend segment van de robotmarkt zijn de militaire robots. Sommige van deze robots worden ook ingezet om te doden, denk maar aan drones die bommen werpen. Het is voorlopig echter niet de robot die beslist over leven of dood, de beslissing om al dan niet aan te vallen wordt genomen door een mens. ‘De vrees bestaat dat die systemen ook autonoom zouden worden en dat een machine zou gaan beslissen over leven of dood’, zegt Vanderborght. ‘België is het eerste en voorlopig enige land dat daarover een verbod heeft uitgevaardigd.’
 
Een belangrijke eerste stap, want robots kunnen makkelijk misbruikt worden: ‘IS bijvoorbeeld heeft commerciële speelgoeddrones aangepast om granaten te droppen boven Iraakse troepen. Het volstond om wat te surfen op het internet en ze konden die drones aanpassen.’ Is het dan wel verantwoord om dit soort militaire technologie verder te gaan ontwikkelen? Een volledig verbod blijkt niet zo simpel: ‘Het is net die technologie die ook gebruikt wordt om te verkennen of de situatie veilig is en om gevaarlijke plekken te detecteren. Bovendien worden drones ook gebruikt om organen of bloed naar afgelegen gebieden te transporteren. Misschien leveren ze binnenkort ook pizza’s aan huis. Je kan die technologie niet tegenhouden, want die is ook nodig voor andere doeleinden, maar het is natuurlijk absoluut noodzakelijk om er regels voor op te stellen’, zegt Vanderborght.
 
Mens en robot zijn complementair
De robotisering brengt niet enkel ethische vraagstukken en maatschappelijke uitdagingen met zich mee, maar lost ook problemen op: ‘We leven langer en robots kunnen een grote rol spelen in bijvoorbeeld werkbaar werk of een verbeterde mobiliteit’, zegt Vanderborght. ‘Mens en robot hebben heel verschillende eigenschappen en sterktes die we perfect kunnen combineren.’ Dat doet Vanderborght ook al volop in zijn werkveld: ‘Wij ontwikkelen onder meer exoskeletons, een soort draagbare robotpakken die mensen fysiek ondersteunen.’ Zo’n exoskeleton kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen die zich normaal in een rolstoel voortbewegen, opnieuw kunnen wandelen met ‘robotbenen’. [Lees verder onder de foto]

‘We moeten gebruik maken van complementaire sterktes’, zegt Vanderborght. ‘Een robot is heel nauwkeurig, kan eindeloos hetzelfde doen en kan een veel grotere hoeveelheid data verwerken. De mens daarentegen is creatiever, handiger, kan out of the box denken en samenwerken met verschillende disciplines.’ Met andere woorden: robots kunnen ons niet vervangen, maar wel aanvullen.
 
Ik kan u intussen dan ook geruststellen: dit artikel werd niet door een robot geschreven, want dat is nog lang niet mogelijk. Robots schrijven voorlopig vooral artikels waarbij ze zich baseren op cijfergegevens: sportuitslagen, weerberichten, … Ze zijn niet geschikt om interviews af te nemen of complexere inhoudelijke stukken te schrijven. Zo bieden de robots ons dus misschien net wel de kans de saaiere taken aan hen toe te vertrouwen, terwijl wij ons toeleggen op puur menselijke dingen. ‘De robots zullen vooral taken overnemen die heel repetitief zijn en die we zelf niet zo graag doen’, zegt Jacobs.  
 
Nood aan debat en beleid
Voor elk doemscenario over robotisering is er dus ook wel een utopisch scenario: ‘Als we het goed inzetten kunnen er veel voordelen zijn, maar het moet wel op verantwoordelijke wijze geïntegreerd worden in de maatschappij’, aldus Vanderborght. Veel hangt dan ook af van het beleid dat wordt uitgestippeld rond robots: ‘Er is meer dan één scenario en hoe de toekomst zich verder zal ontwikkelen is niet voorgeschreven. Het gaat er vooral over hoe we die zelf willen vormgeven’, zegt Jacobs. ‘Daarom vind ik het ook niet per se slecht dat er in Europa vaak een negatieve houding heerst ten opzichte van de robotisering. Het lijkt me een goede reflex dat we er niet zomaar in meestappen, maar een debat voeren over wat we wel en niet willen.’ 
 
Alleen wordt dat debat voorlopig niet gevoerd: ‘We hebben met verbazing vastgesteld dat niemand het voortouw neemt om ervoor te zorgen dat de maatschappij met de automatisering leefbaar blijft’, zegt Maus. ‘Ondanks de grote aandacht voor technologie en artificiële intelligentie wordt het allemaal bekeken vanuit hetgeen technisch gezien mogelijk is. De plaats van de mens in het verhaal wordt ontzettend onderschat en onderbelicht. Dat proberen we te doorbreken met het Homo Roboticus-project. We willen met het congres het debat openen en aanbevelingen doen om te verzekeren dat er een beleid komt waarmee de mens centraal blijft staan in het verhaal.’
 
Alle info over het boek en tickets voor het congres vind je terug op www.homo-roboticus.be.
 
Lees ook: